Gaaswand
Wandconstructie die is gemaakt van gaas of gaasachtige materialen, vaak gebruikt in tijdelijke constructies of schuttingen.
Wandconstructie die is gemaakt van gaas of gaasachtige materialen, vaak gebruikt in tijdelijke constructies of schuttingen.
Een type flatgebouw waarbij de voordeuren van de woningen zich aan een open gang (galerij) bevinden.
Dak dat boven een garage is aangebracht, vaak met een helling voor waterafvoer.
De deur die toegang biedt tot een garage, vaak elektrisch aangedreven.
Systeem dat wordt gebruikt voor het transporteren en gebruiken van gas in een gebouw.
Klep die wordt gebruikt om de gasstroom naar apparaten te regelen.
Pijpen die zijn ontworpen voor het transporteren van gas naar verschillende apparaten in een gebouw.
Eerste vloer die tijdens de bouw wordt aangebracht, vaak de basis voor de verdere constructie.
Stenen die zijn gebroken voor gebruik in beton of als vulmateriaal.
Metaal dat is behandeld om een geëxpandeerd of geperforeerd patroon te creëren voor luchtcirculatie of esthetiek.
Tegels met een beschermende en decoratieve glazuurlaag, vaak gebruikt in badkamers en keukens.
Leiding die is omgeven door isolatiemateriaal om warmteverlies te minimaliseren.
Voeg die is gekleurd om esthetische effecten te creëren in metselwerk of tegelwerk.
Dakconstructie bestaande uit meerdere lagen voor verbeterde isolatie en waterdichtheid.
Glas dat uit meerdere lagen bestaat voor verbeterde isolatie en veiligheid.
Hout dat bestaat uit meerdere lagen die zijn samengevoegd voor extra sterkte en stabiliteit.
Kunststof materiaal dat bestaat uit meerdere lagen, vaak gebruikt in lichtdoorlatende constructies.
Onderdelen die helpen bij het positioneren en leiden van andere constructie-elementen.
Een tijdelijke of permanente muur die wordt geplaatst om voetgangers of verkeer te leiden tijdens bouwwerkzaamheden.
Evenwichtige verspreiding van krachten of materialen in een constructie om stabiliteit te waarborgen.
Een bouwmethode waarbij elementen door middel van lijm aan elkaar worden bevestigd in plaats van mechanische verbindingen.
Materialen of technieken die worden gebruikt om geluidsoverdracht tussen ruimtes te verminderen.
Muren die zijn opgebouwd uit prefabricage-elementen of andere snelbouwmaterialen.
Muur die is opgebouwd uit metselwerk, vaak met stenen en mortel.
De gemiddelde dikte van wanden in een constructie, belangrijk voor isolatie en sterkte.
Materiaal dat wordt gebruikt voor dakbedekking, gemaakt van bitumen met toevoegingen voor verbeterde prestaties.
Ontwerp dat gebruik maakt van geometrische vormen en patronen, vaak toegepast in architectuur en bouw.
Tak van de techniek die zich bezighoudt met de interactie tussen de bouw en de grond.
Opbergdoos voor gereedschap, vaak gebruikt door bouwvakkers om hun gereedschap georganiseerd te houden.
De buitenwand of façade van een gebouw, vaak zichtbaar vanaf de straat.
Materiaal of systeem dat wordt gebruikt om de gevel te beschermen tegen weersinvloeden.
Het aanbrengen van een afwerkingslaag op de gevel, zoals verf of pleisterwerk.
Materiaal dat op de buitenkant van een gebouw wordt aangebracht voor bescherming en esthetiek.
De methoden en technieken die worden toegepast bij het bouwen van een gevel.
Stalen beugels die de gevelsteen van een gebouw ondersteunen.
Systeem dat zorgt voor de afvoer van water van de gevel om schade te voorkomen.
Vooraf gemaakte panelen of delen van een gevel die snel kunnen worden geïnstalleerd.
Isolatiemateriaal dat wordt aangebracht op de gevel om energieverlies te verminderen.
Kleur of afwerking van de gevel van een gebouw, die de esthetiek beïnvloedt.
Het herstellen of vernieuwen van een bestaande gevel om de esthetische en functionele waarde te verbeteren.
Schroeven speciaal ontworpen voor het bevestigen van gevelbekleding aan de onderconstructie.
Ruimte tussen de gevel en de binnenstructuur van een gebouw die dient als isolatie en luchtcirculatie.
Speciaal ontworpen steen voor het bekleden van gevels, vaak met een decoratieve functie.
Trap die aan de gevel van een gebouw is bevestigd, vaak gebruikt voor toegang tot verhoogde gebieden.
Verlichting die speciaal is ontworpen voor het accentueren van de gevel van een gebouw.
De mate waarin een materiaal reageert op omgevingsfactoren zoals temperatuur en vochtigheid.
Beton dat versterkt is met stalen wapening om de treksterkte te verbeteren.
Constructie met een gebogen oppervlak, vaak toegepast in daken of plafonds voor esthetische en structurele doeleinden.
Sterk, duurzaam materiaal dat vaak wordt gebruikt voor leidingen en andere constructie-elementen.
Een naadloze vloerafwerking die in vloeibare vorm wordt aangebracht en daarna uithardt.
Een bouwmateriaal dat bestaat uit een kern van gips en een buitenlaag van karton, veel gebruikt voor wanden en plafonds.
Platen gemaakt van gips die worden gebruikt voor wand- en plafondafwerkingen.
Afwerking van een oppervlak die zeer glad is, vaak toegepast in vloeren en wanden.
Spijkers zonder kop, die in hout kunnen worden aangebracht zonder zichtbaar te zijn.
Decoratief glaswerk waarin verschillende stukken gekleurd glas in een loodframe zijn gezet, vaak toegepast in oude gebouwen.
Een sterk, lichtgewicht materiaal dat wordt gebruikt voor isolatie en versterking van bouwmaterialen.
Isolatiemateriaal gemaakt van gesmolten glas dat is omgezet in vezels, gebruikt voor thermische en geluidsisolatie.
Wandconstructie die voornamelijk uit glas bestaat, vaak toegepast in moderne architectuur voor transparantie.
Dakconstructie van glas dat licht in een gebouw laat binnentreden, vaak toegepast in moderne architectuur.
Verbinding die enige speling toestaat om bewegingen van de constructie op te vangen, vaak gebruikt in seismische ontwerpen.
Laag profiel dat water van een dak afvoert naar een afvoersysteem.
Een wasbak, vaak in de keuken of badkamer, aangesloten op een afvoersysteem voor water.
Een niet-dragende buitenmuur die vaak uit glas bestaat en enkel beschermt tegen weersinvloeden.
Een horizontale balk die de spanten van een dak ondersteunt.
De zijkanten van een dak waar water van afloopt, vaak voorzien van goten voor drainage.
Verhouding die vaak wordt gebruikt in architectuur en design voor een esthetisch aantrekkelijke indeling.
Machine die wordt gebruikt voor het graven van grond, vaak toegepast bij funderingen en bouwputten.
Diepe uitsnijding in de grond gemaakt voor de aanleg van een fundering of riolering.
Een hard, kristallijn gesteente dat vaak wordt gebruikt als bouwmateriaal voor vloeren en gevels.
Een dak dat is bedekt met vegetatie om isolatie te bieden en regenwater op te nemen.
Lange metalen staven die in de grond worden geplaatst om stabiliteit te bieden aan damwanden of andere constructies.
Systeem dat is ontworpen om overtollig grondwater af te voeren om schade aan funderingen te voorkomen.
Fundering die direct op de grond is geplaatst zonder gebruik van palen of andere steunstructuren.
Constructie die wordt aangebracht om de grond tegen erosie of inzakking te beschermen.
Het proces waarbij de kwaliteit en samenstelling van de grond wordt geanalyseerd voor bouwdoeleinden.
Een stalen staaf die in de grond wordt gedreven om tijdelijke constructies of machines te verankeren.
Plattegrond of ontwerp van een bouwproject dat de indeling en afmetingen van het terrein weergeeft.
Technieken en materialen die worden toegepast om de draagkracht van de grond te verbeteren.
Systeem of methode voor het vervoeren van bouwmaterialen van de opslag naar de bouwlocatie.
Activiteiten waarbij grond wordt verplaatst of bewerkt, vaak voorafgaand aan de bouw.
Water dat zich onder de grond bevindt, dat invloed heeft op de fundering en drainage van gebouwen.
Het niveau van het grondwater ten opzichte van het maaiveld, van belang bij funderingen.
Werkzaamheden die worden uitgevoerd om de ondergrond voor de bouw voor te bereiden, zoals graven en egaliseren.
Professionele keukeninstallatie die wordt gebruikt in commerciële gebouwen, zoals restaurants en hotels.
Systeem om de afmetingen van materialen en constructies te classificeren voor standaardisatie.
Het injecteren van een vloeibaar cementmengsel (grout) in de grond om holtes op te vullen en stabiliteit te vergroten.